18/07/2021

Aan tafel met Willy Mraz

De jeugdwerking van KRC Genk telt heel wat medewerkers. Elke medewerker zet elk seizoen zijn beste beentje voor om het voetbalseizoen tot een goed eind te kunnen brengen. Wie op bezoek komt in de academie, is zeker al eens Willy Mraz tegen het lijf gelopen. De sympathieke Genkenaar zetelt in het jeugdbestuur, is verantwoordelijk voor de kledij, is verantwoordelijk voor de parkings bij thuiswedstrijden van het eerste elftal en is ook nog eens huisvader van een gastgezin. Wij hadden een leuke babbel met Willy: een echte Genkie met alleen maar blauw bloed.

Je bent echt bezeten door voetbal. Hoe is die microbe in jouw lichaam terecht gekomen?
WILLY: «Mijn vader was net als de rest van mijn gezin een echte Thoriaan. Ik moet een jongetje van acht à negen jaar geweest zijn toen ik samen met mijn vader al mee mocht naar de wedstrijden. Al moet ik ook wel toegeven dat ik sympathie had voor KFC Winterslag. Wij woonden in Driehoeven, niet zover van de Noordlaan waar het stadion van Winterslag gelegen was. Als er een thuiswedstrijd was dan kropen we stiekem over de omheining om de wedstrijd bij te kunnen wonen. Soms werden we wel eens betrapt. Als straf moesten we dan het onkruid rondom het veld uittrekken. Leuke herinneringen!»

Je hebt zelf ook voetbal gespeeld?
WILLY
:  «Ja, dat klopt. Al moet ik wel toegeven dat ik niet echt het grootste talent was. Ik voetbalde bij Waterschei maar toen ik 16 jaar was moest ik vertrekken omdat ik net niet goed genoeg was. Al snel maakte ik de overstap naar Zwartberg. Helaas hebben blessures wel een negatieve invloed gehad in mijn carrière. Ik sukkelde van de ene blessure in de andere en op doktersadvies hebben we dan besloten om te stoppen met voetballen. Ik moet toen een jaar of 27 geweest zijn.»

“KRC Genk, dat is mijn leven. Ik ben 7 op 7 bezig met de club.”

Wat heb je gedaan toen je moest stoppen met voetballen?
WILLY:  «Voetbal speelde de hoofdrol in mijn leven. Ik kon dat absoluut niet laten. Daarom ben ik al heel snel afgevaardigde geworden van de U15 van Thor Waterschei en na de fusie dan bij KRC Genk. Mijn zoon Glenn speelde zelf ook voetbal bij de club. Ook tijdens de wedstrijden van Glenn zijn ploeg stond ik vaak langs het veld als afgevaardigde. Toen ik een jaar of 35 was ben ik dan ook in het jeugdbestuur terecht gekomen als verantwoordelijke voor kledij en events. Ons team stond in voor de organisatie van de bewaking en de parkings bij thuiswedstrijden van het eerste elftal.»

Je doet echt heel veel voor de club. Ben je zeven dagen op zeven bezig met de club?
WILLY: «Die vraag stel je misschien beter aan mijn vrouw. Maar ik moet eerlijk zijn: ja, ik ben continu met de voetbal bezig. Ik krijg er kippenvel van als onze jeugdploegen mooi in dezelfde tenues hun wedstrijden afwerken, of als het jaarlijks defilé plaatsvindt in het stadion. Dat zijn de momenten waar je het echt voor doet. Ik ben 67 jaar en eerlijk gezegd zeg ik al enkele jaren dat ik wil minderen maar eens als het dan zover is dan kan ik het uiteindelijk toch niet laten. De passie voor deze club is zo enorm groot dat ik dat moeilijk zou kunnen laten. Al besef ik natuurlijk wel dat die dag er uiteindelijk ooit wel zal komen.»

Je hebt al heel wat meegemaakt in je carrière. Waar ligt bij de start van een voetbalseizoen de uitdaging bij jou?
WILLY:  «Mijn uitdaging start altijd eind juni. Op dat moment komt de kledij binnen voor het nieuwe seizoen, en wordt alles pakket per pakket klaargemaakt. Dat is een hele klus. Ik wil dat als de trainingen van de jeugdploegen beginnen iedereen mooi in de nieuwe kleding van de club rondloopt. Helaas lopen er soms al eens wat zaken mis, bijvoorbeeld kledij dat iets later dan voorzien aankomt, maar uiteindelijk komt altijd alles wel goed. Het geeft me dan ook een goed gevoel als ik iedereen in de nieuwe kledij zie rondlopen. Van de jongste jeugdspeler tot de afgevaardigde: iedereen mooi in uniform zien lopen, dat geeft mij een fantastisch gevoel.»  

“Als ik alle jeugdspelers tijdens het defilé op het veld zie staan krijg ik kippenvel.” 

Hoe heb jij de club zien groeien in de loop der jaren?
WILLY:  «Om eerlijk te zijn is dat een beetje appels met peren vergelijken. Alles is zo enorm geëvolueerd. De club heeft een ware metamorfose ondergaan. De accommodatie, de entourage, de begeleiding. Je kan dat niet meer vergelijken met hoe het er in de beginjaren aan toeging. Dat merk je aan alles. Deze club, deze jeugdwerking: dat is top in Europa. Ik ben zeer blij dat ik mijn steentje elke dag kan bijbrengen. Als je vandaag medewerker bent van KRC Genk, dan mag je echt niet klagen. Dat was vroeger zeker anders. Ik herinner me nog hoe we met onze botten in de modder stonden in Winterslag. Als je dan ziet hoe de velden er vandaag bijliggen … De omstandigheden om je werk hier te mogen doen zijn top.»

Je bent ook huisvader van een gastgezin. Leuke job?
WILLY: «Absoluut. Al mogen daar alle pluimen op de hoed van mijn vrouw Christiane gestoken worden. We doen dit nu 21 jaar. We hebben momenten gehad dat het heel druk geweest is, maar je leert daar mee leven. Mijn vrouw en ik zijn allebei opgegroeid in vrij grote gezinnen dus we waren het al wel gewoon om in zulke omstandigheden te leven. Voor mezelf is dit een hobby. De drijvende kracht achter dit gezin is mijn vrouw Christiane. Zij regelt hier alles: de was, de plas, het eten. Ik draag ook wel een steentje bij maar in verhouding is dat toch een pak minder dan Christiane. Ik beperk me vooral tot het vervoer van de jongens naar de voetbal en school.»

 “Jongens hun debuut zien maken in het grote stadion: dat is het ultieme gevoel. Dat maakt me blij.”

Wat zijn de mooiste momenten die je als vader van het gastgezin hebt mogen meemaken?
WILLY: «Gho ja. Elke speler die hier heeft gewoond heeft zien debuteren in het grote stadion geeft toch echt een kick. Daar doen we het voor. Soms levert dat ook wel wat ontgoochelingen op. Er zijn al jongens geweest waarvan ik echt gehoopt had dat ze bij Genk zouden doorstromen, maar dat dan uiteindelijk toch niet lukt wegens allerlei verschillende omstandigheden. Maar dat weegt zeker niet op tegen alle mooie momenten. Hier hebben jongens gewoond die onlangs actief waren op het EK. Jongens die beslissend zijn geweest in Genk en daarna bij de nationale ploeg en in Europese topcompetities. Dat geeft een ontzettend trots gevoel want dat wil ook zeggen dat wij onze rol hier goed hebben vervuld.»

Volg je de jongens ook in het buitenland?
WILLY
: «Absoluut. Als KRC Genk in Europa speelt, zijn we zeker van de partij. Hopelijk kunnen we komend seizoen gezien de corona-omstandigheden ook meegaan want dat is toch iets waar we elke keer erg naar uitkijken. Ook de jongens die nu in het buitenland actief zijn volgen we. Zo ben ik al op bezoek geweest bij Kevin in Manchester, bij Divock en Christian in Liverpool, maar ook bij Faris Haroun en Steven Defour toen zij in het buitenland actief waren. Al kan ik ook van een wedstrijd tussen RC Hades en Bocholt VV genieten als er jongens meedoen waar we een band mee hebben opgebouwd.»

Je bent 67 jaar en draait al vele jaren mee. Hoelang denk je nog door te gaan bij KRC? 
WILLY: «Goede vraag. Zoals ik al gezegd heb, zeg ik elk jaar dat ik wat wil minderen. Maar de passie is te groot, ik kan het echt moeilijk laten. Om concreet op je vraag te antwoorden: liefst zo lang mogelijk. Al besef ik ook wel dat er een dag komt dat het zal stoppen. Misschien is 70 een mooie leeftijd om er een punt achter te zetten. We zullen wel zien. Maar als die dag zou komen, dan neem ik gewoon rustig mijn plaats in langs het voetbalveld en zal ik de grootste supporter zijn van KRC.»

Laten we hopen dat je nog lang maar doorgaan en dat we je nog veel zullen tegenkomen op KRC.
Bedankt voor jouw tijd, en veel succes!