02/03/2021

Een ket in Genk: Prince Musombo, jeugdtrainer met een uniek verhaal

Door een medisch probleem moest hij stoppen met voetbal, zijn vader overleed twee jaar geleden en zijn ouderlijk huis brandde enkele maanden geleden af. Ondanks zijn 28 jaar heeft Prince Musombo al heel wat meegemaakt. De jonge Brusselaar is ondertussen al vier seizoenen aan de slag bij onze jeugdacademie. “Mijn achtergrond is inderdaad iets anders dan de gemiddelde trainer bij KRC Genk.”

Op 19 november 2020 luidt een krantenkop in HLN: ‘Gezin wordt opnieuw getroffen door het noodlot na het overlijden van hun vader.’ Het betreft het gezin van Prince, de oudste zoon en jeugdtrainer bij onze club. Na een hevige woningbrand is zijn ouderlijk huis in Kortenberg helemaal verwoest. De club beslist daarop Prince en zijn familie te steunen door een jaar de huishuur te betalen.

PRINCE: <<Zowel bij het overlijden van mijn vader als bij het de brand van ons ouderlijk huis was de steun vanuit de club enorm. Ik wil graag iedereen uitdrukkelijk bedanken hiervoor. Het betekent enorm veel voor onze familie en laat wéér zien wat voor een warme club KRC Genk is.>>

Geen dank, Prince. Laten we het eens hebben over jou. Je bent opgegroeid in Brussel. Een echte ket die actief is in de jeugdwerking van KRC Genk. Dat is toch wel uniek?
PRINCE: <<Het is misschien wel bijzonder, maar eigenlijk ook niet. Het is een bewuste keuze geweest om Brussel te verlaten voor Limburg. Ik zag het als een uitdaging voor mezelf om uit mijn comfortzone te komen. Het leven in Brussel verschilt enorm van dat in Limburg. De mensen zijn hier rustiger. Ik kom uit de drukke wijken in Brussel en leefde op de pleintjes waar armoede zichtbaar was. Mijn achtergrond is dus inderdaad anders dan de gemiddelde trainer bij KRC Genk. Ik kon trouwens ook aan de slag in het Brusselse, maar het leven en de manier van werken bevallen me hier meer. KRC Genk heeft een gerenommeerde jeugdwerking en ik voel me hier perfect thuis.>>


Vertel eens wat meer over die Brusselse pleintjes.
PRINCE: <<Heb je een paar uren tijd? (lacht) Ik kan daar oneindig over vertellen. Wij hadden zoveel talent op onze pleintjes lopen: Ndongala, Lukaku, Mujangi Bia en ga maar verder. We speelden destijds wedstrijdjes tegen andere Brusselse wijken. Elke match was op leven en dood. Op het veld vijanden, maar langs het veld was de sfeer altijd gezellig en familiaal. Toen we groter waren, pakten we de trein om diezelfde wedstrijdjes te spelen tegen pleintjes in het Luikse. De wedstrijden tegen het team van Mpoku zal ik nooit vergeten. Aan die tijden heb ik enkele vriendschappen voor het leven overgehouden. Een leuk gevoel.>>

Je was een verdienstelijk voetballer, maar vanwege een hartprobleem ben je moeten stoppen met voetbal. Hoe hard was dat?
PRINCE: <<Langs de ene kant was dat natuurlijk een zware klap, langs de andere kant heeft het ook andere deuren doen openen voor mij. Mijn hart is helaas niet gemaakt om topprestaties te leveren. Ik speelde in de Belgische tweede klasse en ben ook prof geweest in Engeland. Het niveau in 1A was misschien te hoog gegrepen voor mij, maar in 1B kon ik zeker mee. Dat draaide dus helaas anders uit toen de dokters mij vertelden dat ik beter zou stoppen met voetbal. Gelukkig heeft mijn toenmalige club, Woluwe-Zaventem, mij meteen de kans gegeven als jeugdtrainer. Met mijn ploegje probeerde ik aanvallend en attractief voetbal op de mat te brengen. Dat viel blijkbaar op, want om die reden contacteerde Koen Daerden (Technisch Directeur bij de jeugdacademie van KRC Genk, red) mij enkele jaren later: ‘Prince, wil je bij ons jeugdtrainer worden?’ Toen is de bal snel aan het rollen gegaan. Ondertussen ben ik hier al vier jaar aan de slag.>>

 

“Voor mij heeft KRC Genk de beste jeugdwerking van België.”

 

Ondertussen train je niet meer een vaste groep, maar ben je eerder een soort vlinder tussen de verschillende leeftijdsgroepen. Hoe komt dit?
PRINCE: <<Inderdaad. In mijn eerste seizoen had ik een eigen ploegje, maar de club zag me eerder als vlinder-trainer. Ik voel me heel goed in die rol, omdat je daardoor op een andere manier kunt omgaan met de spelers. De jongens zien me als een grote broer langs het veld, en een strenge maar rechtvaardige trainer op het veld. Die rol maakt me wel wat uniek in onze academie. Of het nu een spelertje is van de U8, of Pierre Dwomoh van de A-kern: ze weten allemaal dat ze bij mij terecht kunnen voor al hun zorgen en vragen. Soms word ik zelfs gecontacteerd door spelers van andere clubs: ‘Prince, kunnen we eens een leuke babbel over voetbal hebben?’ Het zorgt er ook voor dat elke dag mij nieuwe kansen en vooral opportuniteiten biedt om de jongens op technisch én mentaal vlak beter te maken.>>

Met wat soort zaken komen onze jonge voetballers bij jou aankloppen?
PRINCE: <<Dat kan over alles gaan. De ‘oudere’ garde, de jongens bij de A-kern, willen soms gewoon eens hun hart luchten. De stap van de jeugdwerking naar het eerste elftal is niet te onderschatten. Zij moeten leren omgaan met nieuwe situaties: met geld, met faam, met extra aandacht. Ineens krijgen zij ook veel meer aandacht van meisjes. Hierin probeer ik hen te helpen als ze met vragen zitten. Ook de familiale druk is soms bijzonder hoog. Hoe sneller ze beter presteren, hoe sneller er extra inkomsten zijn voor de familie in bijvoorbeeld Afrika. Dan durf ik soms al eens de telefoon pakken en naar die familie te bellen. Het kan echt niet de bedoeling zijn dat jongens gestresseerd rondlopen door hun omgeving. Een voetballer moet zich vooral kunnen focussen op datgene wat hij graag doet: trainen en wedstrijden spelen.>>


“Vanuit Brussel pakten we de trein om wedstrijdjes te spelen tegen pleintjes uit het Luikse. De wedstrijden tegen het team van Mpoku zal ik nooit vergeten.”


Hoe kijk jij naar de jeugdwerking bij KRC Genk?
PRINCE: <<Volgens mij heeft KRC Genk de beste jeugdwerking van België. Het is dan ook een hele eer om hier aan te slag te mogen zijn. De visie, de manier van werken, de voetballers die hier rondlopen: dat is écht top. Je moet goed weten dat ik als jonge gast bijna nooit in Limburg ben geweest. Heel af en toe kwam ik er, vooral om voetbalwedstrijden te spelen. Ik herinner me dat we altijd ‘kletsen’ kregen als wij tegen Genk moesten spelen. (lacht) Wij kregen slaag van ‘brave jongens’. Ergens ligt mijn uitdaging hier ook om wat meer ‘stoutere jongens’ te creëren. Soms trek ik ook naar het internaat waar veel jeugdspelers verblijven om met hen te babbelen. Mijn functie is veel meer dan alleen maar trainer zijn. Ik bekijk het uitgebreider dan dat. Ik ben hier dan ook gewoon heel gelukkig.>>


Om af te ronden, wat is je ambitie eigenlijk?
PRINCE: <<Op dit moment ben ik zeer tevreden met de rol die ik heb. Op lange termijn, binnen een jaar of 10, wil ik misschien wel de stap naar het eerste elftal zetten. De persoon die de schakel is tussen spelers en staf, dat zou me wel liggen. Waar de spelers altijd terecht kunnen, zowel op sportief als extra-sportief vlak. En niet alleen met de Afrikaanse of buitenlandse jongens, echt álle spelers. Een goed gevoel is belangrijk in het leven van een voetballer, en daar kan ik mijn steentje zeker bijdragen. Ambitie om T1 te worden, heb ik niet. Ik zie me eerder als een hulptrainer. Zo’n rol zou mij wel liggen, maar dat is dus op de langere termijn. Nu wil ik mij vooral als trainer blijven ontwikkelen. Ik ben nog jong en leer hier elke dag bij. Misschien is mijn grootste ambitie wel gewoon dat als spelers later aan mij denken, ze me zullen herinneren als een superenthousiaste persoon die hen veel heeft bijgebracht.>>